Geldigheidsduur schaarse standplaatsvergunningen
Analyse van Afdeling bestuursrechtspraak 21 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1588
De spanning tussen het belang van bestaande rechten van vergunninghouders en het streven van gemeenten naar een eerlijke, transparante verdeling van schaarse vergunningen blijft een terugkerend thema in het bestuursrecht. De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 juli 2021 geeft een belangrijke nadere invulling aan de geldigheidsduur van een schaarse standplaatsvergunning. De zaak dwingt gemeenten tot een meer zorgvuldige en onderbouwde afweging bij het vaststellen van de geldigheidsduur voor schaarse standplaatsvergunningen.
De kern van het geschil
In Nijmegen werd het bestaande beleid gewijzigd: standplaatsvergunningen, die voorheen voor onbepaalde tijd werden verleend, kregen voortaan een maximale duur van vijf jaar. Twee visondernemers, die al lange tijd vaste standplaatsen hadden, kregen nieuwe vergunningen voor deze beperkte duur. Zij voerden echter aan dat vijf jaar onvoldoende was om hun investeringen terug te verdienen en dat de gemeente de Dienstenrichtlijn en de Dienstenwet onjuist toepaste. De rechtbank vond de gekozen duur verdedigbaar. De ondernemers gingen in hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling).
Beleidsmatige schaarste en passende duur
De Afdeling bevestigt allereerst dat ook beleidsmatig schaarse standplaatsvergunningen een beperkte geldigheidsduur moeten hebben. Hiermee wordt schaarste bedoeld die voortvloeit uit een publiek belang, bijvoorbeeld bescherming van de openbare ruimte. Daarmee sluit de Afdeling nadrukkelijk aan bij het Europese kader van de Dienstenrichtlijn.
Maar daar blijft het niet bij. De Afdeling legt de nadruk op Overweging 62 van de preambule van de richtlijn. Een standplaatsvergunning mag niet buitensporig lang gelden, maar de geldigheidsduur moet wél lang genoeg zijn voor:
- het afschrijven van noodzakelijke investeringen
- en een billijke vergoeding van het geïnvesteerde kapitaal
Die terugverdientijd is dus geen vriendelijk verzoek, maar een verplicht onderdeel van de besluitvorming.
Waarom vijf jaar onvoldoende was onderbouwd
De gemeente Nijmegen had eenvoudigweg bepaald dat vijf jaar een redelijke duur was, omdat langere termijnen de mededinging zouden beperken. De Afdeling oordeelt echter dat de gemeente niet onderzocht had:
- welke investeringen in deze branche gebruikelijk zijn
- welke afschrijvingstermijnen daarbij horen
- en of ondernemers binnen de ambulante foodbranche voldoende tijd hebben om deze investeringen terug te verdienen.
Uit het door ondernemers overgelegde CVAH-rapport bleek juist dat investeringen vaak een afschrijftermijn van zeven tot acht jaar hebben. Dat maakt een geldigheidsduur vijf jaar mogelijk ontoereikend volgens de Afdeling. Het besluit was daarom onzorgvuldig voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd.
Overgangsrecht bij wijziging van beleid
Omdat Nijmegen overstapte van vergunningen voor onbepaalde tijd naar vergunningen met een beperkte duur, kan een overgangstermijn passend zijn. Dat geldt met name wanneer ondernemers recent investeringen hebben gedaan in vertrouwen op de oude systematiek. Ook hier benadrukt de Afdeling dat het uitgangspunt de terugverdientijd blijft, maar dat in uitzonderlijke situaties extra tijd moet worden geboden.
Wat betekent dit voor gemeenten en ondernemers?
Deze uitspraak verplicht gemeenten tot een zorgvuldige, feitelijke onderbouwing van de gekozen duur van schaarse standplaatsvergunningen. Een willekeurige termijn “van vijf jaar omdat het beleid dat nu eenmaal zegt” voldoet niet meer. Gemeenten moeten:
• de branche en typische investeringen analyseren
• bepalen wat een reële terugverdientijd is
• en hun beleidsregels daarop afstemmen
Voor ondernemers bevestigt de uitspraak dat het gelijkheidsbeginsel en de Dienstenrichtlijn hen bescherming bieden tegen te korte, onvoldoende gemotiveerde vergunningsduur.
Slotbeschouwing
Deze uitspraak markeert een verdere verfijning van het leerstuk van de schaarse publieke rechten. Zij onderstreept dat het verdelen van schaarse standplaatsen geen administratieve routine is, maar een juridisch zware verantwoordelijkheid, waarin transparantie, zorgvuldigheid en economische realiteit hand in hand moeten gaan. Dat is goed voor de rechtszekerheid en voor de mededinging.
Meer informatie
Wil je na het lezen van dit blog over de geldigheidsduur van schaarse standplaatsvergunningen meer weten? Neem gerust contact op via:
📞 06-3041 6247
📧 aposset@possetadvocatuur.nl
🌐 www.possetadvocatuur.nl
